Gedeputeerde Staten van Zeeland

Provinciehuis Abdij 6

4331 BK MIDDELBURG

Bruinisse/ Zierikzee 30 januari 2009


Onderwerp:

Hoorzitting Tweede Kamer over rapport Nijpels.


Geacht College,

Opmerking vooraf:

Ondergetekenden verzoeken uw College beleefd om dit schrijven, voorzien van uw commentaar, door te willen geleiden naar Provinciale Staten van Zeeland door het op de agenda te plaatsen van de PS-vergadering op vrijdag 6 februari 2009.

Op grond van goed Nederlands burgerschap menen ondergetekenden de vrijheid te hebben u, met betrekking tot de ontpoldering langs de Westerschelde, het volgende onder uw aandacht te brengen. En wel in het bijzonder naar aanleiding van het rapport "Wennen aan de Westerschelde" van de adviescommissie Natuurherstel Wester-schelde "Alternatieven voor ontpoldering Hertogin Hedwigepolder", hierna kortweg Cie Nijpels genoemd.


Onze op- c.q. aanmerkingen op de inhoud van het rapport zijn onder meer:


  1. De Minister van LNV heeft in haar opdracht aan de Cie Nijpels gesteld dat de doelstellingen van het Natura 2000 gebied in acht moeten worden genomen. De Cie Nijpels heeft deze opdracht aanvaard zonder inachtneming dat de Natura 2000 doelstellingen nog formeel moeten worden vastgelegd en waardoor op een later moment een afzonderlijke procedure wordt doorlopen. Wij menen dat de Natura 2000 doelstellingen thans nog de juridische grondslagen missen om daarop de opdracht aan de Cie Nijpels te baseren.

  2. Volgens de opdracht aan de Cie Nijpels moeten de uitvoeringsmogelijkheden van natuurherstel passen binnen de kaders van het verdrag "Ontwikkelingsplan 2010 Schelde- estuarium"en binnen die van de nationale Europese natuur-, milieu- en waterwetgeving.

Ten aanzien van de natuur- en milieuwetgeving merken wij het volgende op: De Cie Nijpels heeft geen aandacht geschonken aan het feit dat het Scheldewater door minstens 132 chemische, toxische stoffen is verontreinigd (zie ontwerp-Stroomgebiedbeheersplan Schelde volgens de EU-Kader-Richtlijn Water). Indien door ontpoldering of gecontroleerd getij (GGG) het vervuilde water in de polders wordt toegelaten, zullen mens, flora en fauna daarvan - mogelijk blijvende - schade ondervinden. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat ontpoldering of anderszins als een milieumisdrijf kan worden aangemerkt.

Vervolgens blijkt geen overeenstemming te bestaan tussen het rapport van de Cie Nijpels en het ontwerp- Stroombeheersplan Schelde. In het rapport wordt gesproken over "natuurherstel"en in het beheerplan over "natuurcompensatie". Natuurherstel is ons inziens verstrekkender dan natuur-compensatie.

Wat het voldoen aan de waterwetgeving betreft, hierover het volgende. De Cie Nijpels kon in haar rapportage aan de Minister van LNV hieraan niet voldoen omdat momenteel in het kader van het project "Veiligheid in kaart" terzake nog onderzoek wordt gedaan en nog niet bekend is welke status de regionale en andere binnendijken door ontpoldering zullen verkrijgen en wat een en ander betekent ten aanzien van de rechten en verplichtingen van hen die op en aan deze binnendijken wonen en/of hun bedrijven hebben. Onze vraag is ook of door ontpoldering op binnendijken aanwezige flora en fauna niet hun bescherming zullen verliezen.

  1. Wat de alternatieven van de ontpoldering van de Hedwigepolder betreft het volgende:

    • het alternatief "Getijde realiseren in het Haringvliet" is volgens de Cie Nijpels niet acceptabel, mede doordat er procedureproblemen zouden kunnen ontstaan ten aanzien van het saneren van waterbodems. Over dergelijke problemen bij ontpoldering langs de verontreinigde Westerschelde wordt niet gerept.

- Het alternatief "Oplossen zandhonger Oosterschelde" vindt eveneens geen genade in de ogen van de Cie Nijpels en wel omdat het niet zou bijdragen aan het natuurherstel in de Westerschelde. Dit is echter in tegenstelling met het feit dat de Minister van LNV aan de voorzitter van de Eerste Kamer schriftelijk heeft laten weten dat zij de Cie Nijpels " Carte Blanche" in de ruimste zin des woords ten aanzien van het zoeken naar alternatieven buiten de Westerschelde heeft gegeven. Bovendien is uit verschillende bronnen afkomstig van de overheden, op te maken dat wegens de belangen van natuurherstel en kustverdediging aan de bestrijding van de zandhonger in de Oosterschelde de hoogste prioriteit moet worden gegeven. De bronnen zijn rapport Rijkswaterstaat "Verminderd getij en de daarop gebaseerde "Verklaring van Yerseke"en het rapport van de Deltacommissie (Veerman) .

  1.  
    • Andere alternatieven zijn gecontroleerd gereduceerd getij (GGG) in de Zimmermanpolder, de Fredericapolder en een aantal kleinere gebieden langs de Westerschelde. Hiermee wordt voorbijgegaan aan het feit dat door het gereedkomen van de stormvloedkering in de Oosterschelde in 1988, niet alleen de veiligheid tegen overstromingen en het behoud van natuur en mosselvisserij worden gediend, maar ook grote delen van de Oosterschelde het nu voor de Westerschelde zo gewenste laag-dynamische karakter hebben verkregen. In het rapport van de Commissie Oosterschelde (1974) is ook de samenhang en het behoud van het natuurlijk milieu in de Oosterschelde met de verontreiniging van de Westerschelde duidelijk te bespeuren.

Het verwondert ons daarom ten zeerste dat als een alternatief voor ontpoldering langs de Westerschelde nodig zou zijn de zandhonger, i.c. het verminderen van het areaal van slikken en schorren in de Oosterschelde niet als een volwaardig alternatief wordt gezien.

  1. In het rapport van de Cie Nijpels hebben wij verder de onzorgvuldigheid aangetroffen die de ratifi-

cering van het Verdrag "Ontwikkelingsplan 2010 Schelde-estuarium" betreft. De Cie Nijpels zegt dat de ratificering reeds heeft plaatsgevonden en het Koninkrijk der Nederlanden daardoor al verplichtingen jegens het Vlaams Gewest zou hebben. Dit is onjuist omdat bilaterale verdragen meestal pas in werking treden nadat beide Staten - hier het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest - elkaar over en weer hebben laten weten dat aan de grondwettelijke eisen is voldaan en als dit in het Nederlandse Staatsblad is gepubliceerd.

Ook uit het "Stroomgebiedbeheerplan Schelde" kan worden geconcludeerd dat er geen verplichtingen bestaan. In het plan is gesteld:"De politieke discussie over nut en noodzaak van ontpolderen en onderzoeken daartoe lopen nog."


Nu moet het volgende ons van het hart:

Op de hoorzitting in de Tweede Kamer op 19 februari aanstaande zal de hoogleraar toegepaste filosofie bij de

Universiteit Wageningen, de heer Korthals, spreken over "wat ontpolderen nu met de Zeeuwen doet."

Wij, de één Zeeuw, de ander in de loop van de tijd Zeeuw geworden, menen met het voorgaande aan een

mogelijke discussie, volgend op de toespraak van de heer Korthals, een bijdrage te kunnen leveren.


Wij hopen uw College met de inhoud van deze brief van dienst te kunnen zijn en vertrouwen er tevens op, dat

u Provinciale Staten er kennis van laat nemen, zoals in de aanhef wordt verzocht.


Drs A.L. Blok

Vriesesweg 2

4311 RE Bruinisse


Ing. H. Bijl

Caustraat 65

4301 ML Zierikzee


* Deze brief wordt uw College ook per TNT-post toegezonden.