Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald blijkt in deze niet aan de verantwoordelijke overheid besteed.
Schrijven van waterbouwkundig ingenieur dhr Lases  met betrekking tot de vergadering van de Commissie REW van 5 september 2014  te Middelburg    

Geachte leden van de Staten van Zeeland,
Op initiatief van Groen Links heeft vorige maand “een zicht op beleid” bijeenkomst plaats gevonden over de Westerschelde. Daar heeft uw beleidsambtenaar …....., tevens toehoorder van uw provincie bij de VNSC (Vlaams Nederlandse Schelde Commissie), een beeld over de Westerschelde gegeven.
De Westerschelde zou verworden tot een slibkanaal met steile wanden. Het meergeulen systeem zou verdwijnen. (
wetenschappelijk onjuist)
Verwezen werd naar de Seine. Er zou een zeer slechte staat van instandhouding zijn en een zeer hoge urgentie om daar wat aan te doen. (
overdreven en zeer subjectief) Hij schetste daarmee een beeld voor u dat niet klopt met de werkelijkheid. Waarschijnlijk is hij niet op de hoogte van o.a. de rapporten van de projectgroep Veiligheid en Toegankelijkheid (V+T) van de VNSC.
Al in 2001 was vanuit een studie van prof. Ir. H.Winterterp bekend dat het meergeulen systeem zich zelf in stand houdt, waarvoor de huidige ligging van de dijken zeer bepalend is. Asymmetrie in getij-beweging. Op een symposium in Brussel in het voorjaar van 2013 is dit nog eens verteld door wetenschappers, die bij de VNSC-rapporten betrokken zijn Verder heeft men aan de hand van modelberekening onderzocht wat er zou gebeuren met de Westerschelde als er werkelijk sprake zou zijn van een kanaal met steile wanden met de huidige ligging van de dijken. Het blijkt dat dan gewoon het meergeulensysteem weer terug komt.
De Westerschelde gaat langzaam maar zeker verder achteruit in de zin van dat de verschuiving van ondieper naar dieper doorgaat. De groene project-ontwikkeling langs de Westerschelde, zoals plan Perkpolder en de Hedwigepolder/Prosperpolder kunnen geen bijdrage leveren aan het herstel daarvan.
Integendeel het stimuleert die achteruitgang zelfs en meer naarmate er meer afgegraven wordt. Dit valt af te leiden uit de slib- en zandbalans van de Westerschelde De Westerschelde verliest
door menselijk handelen jaarlijks zand en slib en wordt steeds ruimer.
De Westerschelde is niet te krap, maar juist te ruim. Alleen de Noordzee doet iets aan natuurherstel van de Westerschelde door meer slib te leveren, dan het zand ontvangt.
Dit weegt niet op tegen de grote sediment (zand en slib) hoeveelheid, die de Westerschelde verliest aan de veel te ruim gemaakte Zeeschelde en natuurlijk verlies aan slib door verdere opslibbing van het Land van Saeftinghe.
Bovendien wordt er nog altijd zand gewonnen in de Westerschelde en in de Zeeschelde.
Daar zitten de problemen.
Door een merkwaardige kronkelredenering, onbekendheid met de natuur, worden in de plannen Perkpolder en Hedwigepolder grote afgravingen opgenomen om
extra zee (geen ruimte voor de rivier, die daar niet is) te maken. Men maakt zo omvangrijke slibvangen.
Slib dat ook aan de Westerschelde onttrokken wordt.
Een stimulering van het probleem. Geen natuurherstel van de Westerschelde dus. Er kan in deze plannen ook evenmin sprake zijn van de locaal
gewenste cyclische successie. Deze krijgt pas in een eindefase de overhand. Voor cyclische successie zou men juist de gronden moeten ophogen en meer een eindfase moeten nabootsen (allemaal maakbare natuur).
Bovendien laat men dan de bestaande kleilagen intact en blijft de weerstand tegen de bewuste verzilting door deze projecten maximaal.
Vanwege de doorgaande verruiming (verlies aan bodemmateriaal) en minder wordende stabiliteit van de bodem (slib voor zand) is de veiligheid in het geding. Met de misleidende etikettering van de groene projectontwikkeling langs de Westerschelde als zijnde natuurherstel Westerschelde, wat het niet is, wordt de aandacht afgeleid van de werkelijke problematiek, die serieus moet en kan worden aangepakt.
Oplossingen liggen in de Westerschelde zelf. Met die aanpak is de natuur echt mee gediend (zie “Hoe werkelijk natuurherstel Westerschelde” in Cobouw 17.01.2014).
(
Dit in weerwil van de commissie Nijpels, die met name de belangen van groene projectontwikkelaars behartigde en waarin geen waterloopkundige zitting had.)
Anders komt de noodzaak van een kering in de monding van de Westerschelde steeds dichter bij.
Deze problematiek heb ik verwoord in mijn zienswijze op het r.i.p. Hedwigepolder. De beweringen in de hoofddoelstelling van het r.i.p. Hedwigepolder als zou de Westerschelde verworden tot een kanaal met steile wanden, als zou de Westerschelde te krap zijn en als zou het plan Hedwigepolder een bijdrage kunnen leveren aan het meergeulen stelsel, missen elke wetenschappelijke onderbouwing.
Ook de MER-Hedwigepolder beschrijft het effect op het hoofddoel van het plan, het meergeulen stelsel niet. Dat is toch het eerste dat men had mogen verwachten.
Mijn zienswijze kaart een aantal fundamentele onjuistheden aan en, indien aanvaard, leiden tot een andere benadering en een ander beleid. Mijn verwijzing naar de rapporten van de VNSC wordt in de nota van beantwoording gepareerd door te zeggen dat de VNSC geen bevoegd gezag is en dat die rapporten niet tot dit plan behoren. Andere punten worden ondeskundig afgedaan
(
Een voorbeeld: in de ontwikkelingsschets wordt aangegeven dat ontpoldering van de Hedwigepolder zal leiden tot 5 km minder zoutindringing. Dit is wetenschappelijke onzin. De tendens is juist vergroting.Toch doet men of de neus bloedt, omdat men de kennis niet heeft.)
Het antwoord is duidelijk. Wetenschappelijke feiten, die het steeds ingepeperde onjuiste beeld ondermijnen, zijn ongewenst en wil men niet horen.
De zienswijzenronde is juist door de overheid ingelast om zorgvuldigheidsredenen. Door zienswijzen niet serieus te nemen en weg te schrijven, mist dit zo zijn doel. Men kan zich op deze wijze er van af maken, omdat niet-direct-betrokkenen, deze feiten en dit misplaatste handelen niet aan de kaak kunnen stellen bij de Raad van State.
De provincie Zeeland is echter de hoofdverantwoordelijke voor de behandeling van de zienswijzen. Ik heb de staatssecretaris over de onjuiste behandeling van mijn zienswijze geïnformeerd. In mijn gesprek op het ministerie bleek dat uw projectcoördinator op het standpunt bleef staan, dat alles zorgvuldig was bekeken, zonder enige behoefte te hebben, om na te gaan in hoeverre de klacht op waarheid berust. In de beantwoording van mijn zienswijze is het duidelijk, dat de antwoordgevers niet beschikken over waterloopkundige of morfologische kennis. Een eerste vereiste toch voor de Westerschelde problematiek. Als nu in de bezwaarschriften van direct betrokkenen aan de Raad van State de bovenstaande kritiek op het wezen van de hoofddoelstelling niet is aangekaart, dan zal de Raad van State daar op ook niet op kunnen reageren. Het betekent dat de provincie Zeeland wezenlijke steken heeft laten vallen in haar verantwoordelijkheid voor een juiste beantwoording van zienswijzen. Daarmee stopt het bestuur van de provincie onbewust, door ambtelijk handelen, de kop in het zand en is in hoge mate verantwoordelijk voor het in stand houden van de
misleidende mythe dat de groene projectontwikkeling langs de Westerschelde iets te maken zou kunnen hebben met natuurherstelvan de Westerschelde, terwijl de Westerschelde gewoon verder achter uit blijft gaan.

N.B. Ook in de nota van beantwoording van het r.i.p. Zwin worden zienswijzen ten onrechte afgepoeierd. U stelt ook in deze dat uitbreiding en afgraven (niet in stand houden) van het Zwin natuurherstel Westerschelde is. Het Zwin heeft waterloopkundig echter in het geheel niets te maken met de Westerschelde en kan niet aan dat natuurherstel bijdragen. Het Zwin ligt aan de Noordzee. Er komt geen druppel Schelde water. [In de nota van beantwoording wordt dit geen onderbouwing gevonden en wenst men daar verder niet op in te gaan, terwijl het de kern van de zaak is.]
Uitbreiding en afgraving geeft extra ruimte aan de zee en heeft met welke rivier ook niets te maken.[In de nota van beantwoording wordt regelmatig geschermd met de term experten-oordeel, zonder transparantie (er heeft nl. geen expert-judgement bijeenkomst plaats gevonden), als een soort “deus ex machina”. Het betekent een oordeel geven zonder dat er gegevens beschikbaar zijn.]

Ik mag u nadrukkelijk verzoeken om aandacht aan de inhoud van deze brief te besteden.
Hoogachtend,

Ir W.B.P.M. Lases

REACTIE VANUIT HET VELD!

Los van alle wetenschappelijke onderbouwing weet de gewone man, die de Westerschelde en zijn grillen kent en meegemaakt heeft dat alle geulen ZELF door de natuur gemaakt worden en hoe je ook baggert, de Westerschelde herstelt dat op haar manier.
De Westerschelde zorgt zelf voor landwinning als de mens niet ingrijpt. Dit in tegenstelling tot de mening van onze "natuurvrienden" die denken dat het estuarium MEER water wilt!!
In 1953 werd door aanhoudende stormweer uit NOORDWESTEN het water in de Noordzee zo hoog opgestuwd, dat het niet voldoende weg kon via het Nauw van Calais en  verder opgestuwd werd in de riviermondingen van ons land.
Nu is er nog maar EEN monding over in ons land als  zo'n weersgesteldheid zich herhaalt. Ieder mens met gezond verstand snapt toch dat uitbreiding van het wateroppervlak leidt tot nog hogere waterstanden, zeker bij springtij!
Voor wie eb en vloed nog niet duidelijk is........ de maan en ook de zon zorgen door hun aantrekkingskracht dat er bijvoorbeeld op de Atlantische Oceaan een grote bult aan water zich in horizontale richting verplaatst. En waar dat water niet door kan stromen hoopt dat zich op. Wanneer men nu zo stom zal zijn het wateroppervlakte van de Westerschelde groter te maken, moet er tijdens de eb- en vloedperiode in zelfde tijd evenveel water worden afgevoerd, dan dat er is opgestuwd. En dat gaat niet. Elk tij wordt dat hoger.

Dat was ook de oorzaak van de Watersnoodramp van 1953.

 

Op de hoogte blijven